112

Celstraf voor moord in Schijndel

Foto: meierijstad.nieuws.nl

Een 30-jarige man uit Schijndel is door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld voor de moord op een 26-jarige man uit Erp. De man uit Schijndel schoot hem op straat dood. Omdat het slachtoffer een zeer kwalijke rol speelde in de aanloop naar dit incident, legt de rechtbank een kortere celstraf op dan gebruikelijk bij moord: 6 jaar. De rechtbank wijkt daarmee ook af van de eis van de officier van justitie die voor doodslag 9 jaar cel eiste.

De verdachte werd al langere tijd bedreigd en afgeperst door het slachtoffer. Dat begon toen de verdachte in opdracht van het slachtoffer cocaïne ging verkopen en er een conflict ontstond over geld. Daarna meldde het slachtoffer zich vaker bij de verdachte om geld te eisen, waarbij het slachtoffer de verdachte ook met een vuurwapen bedreigde. Zo ook in april 2018, toen de verdachte gedwongen werd in totaal 1.250 euro af te staan. Om te laten zien dat hij niet meer met zich wilde laten sollen en voor zijn eigen bescherming, kocht de verdachte daarna een vuurwapen.

Op 25 april 2018, de dag van het schietincident, stuurde het slachtoffer de hele dag dreigende WhatsApp-berichten naar de verdachte; hij wilde weer geld hebben. Vroeg op de avond belde het slachtoffer aan bij de woning van de verdachte, die de deur niet opendeed, maar wel had gezien dat het slachtoffer aan de deur stond en weer was vertrokken. Omdat hij het slachtoffer naar eigen zeggen wel een deel van het geëiste geld wilde geven, ging hij hem achterna. Eerst pakte hij echter zijn vuurwapen uit een kastje in de schuur, dat hij daar een aantal dagen eerder schietklaar had neergelegd. Toen hij bij de auto van het slachtoffer kwam, werd hij meteen met de dood bedreigd. Daarbij greep het slachtoffer naar een tasje waaruit hij eerder telkens het vuurwapen pakte waarmee hij de verdachte bedreigde. Daarop pakte de verdachte zijn wapen, haalde de veiligheidspal eraf en schoot 3 keer op het slachtoffer. Die overleed ter plekke aan zijn verwondingen.

Besluit al genomen

De rechtbank oordeelt dat er sprake is van voorbedachte raad en dus van moord. Uit de bewijzen blijkt namelijk dat de verdachte er serieus rekening mee hield dat het zou uitdraaien op een confrontatie met het slachtoffer waarbij er sprake was van ‘hij of ik’. En als het zover zou komen, dan moest het vuurwapen wel echt kunnen schieten, aldus de verdachte. De rechtbank leidt daaruit af dat de verdachte in voorwaardelijke zin het besluit had genomen het vuurwapen te gebruiken mocht het nodig zijn en fatale gevolgen te aanvaarden. De verdachte heeft tussen het moment van het schietklaar maken van het wapen en het meenemen ervan naar het slachtoffer voldoende gelegenheid gehad zich te beraden en te bezinnen op het voorwaardelijk genomen besluit, maar deed dat niet.
Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen